Ga naar hoofdinhoud
Duurzaamheid encyclopedie
Logo Antea Group - No text - Angled - Transparent

Duurzaamheid encyclopedie

Op wereldwijd niveau wordt er onder andere gesproken over het Parijs akkoord. Op Europees niveau de Green Deal. En op nationaal niveau het Klimaatakkoord en het Rijksbrede programma Circulaire economie. Volg jij het nog? Geen zorgen, wij wel! De focus van al deze initiatieven verschilt, vandaar dat ze allemaal verschillende termen gebruiken. Op detail verschillen ze, maar zoals gezegd hebben ze allemaal hetzelfde doel: een leefbare wereld in 2050 en daarna. Zie je door de bomen het bos niet meer? Laat ons je helpen, met een encyclopedie waarin de meest voorkomende termen en verdragen worden toegelicht.

B

BENG

BENG (afk. Bijna Energieneutrale Gebouwen) Maat voor energieprestatie van gebouwen. BENG vervangt EPC-eisen bij nieuwbouw vanaf 1 januari 2021.

 

Blue economy

de blauwe economie of blue economy (zelfst. naamwoord)

  1. Een economisch model geïnspireerd op hoe de natuur werkt. Er wordt gewerkt vanuit meerdere principes, samen te vatten in: circulariteit, natuurinclusief, lokaal produceren en consumeren, en verbinding van ketens. Zie ook zeri.org.
  2. Een economie waarin natuurlijke hulpbronnen van oceanen, zeeën en kusten duurzaam worden gebruikt. Hierbij wordt niet alleen duurzame economische groei in de mariene sector nagestreefd maar ook sociale en ecologische waarde gecreëerd, zoals versterking van biodiversiteit, behoud van ‘blauwe’  bronnen, cultuur, kustbescherming en koolstofopslag.

Broeikaseffect

  1. Fysisch proces van waarbij warmtestraling wordt geabsorbeerd door broeikasgassen (waaronder CO2, CH4 en lachgas) en vervolgens wordt uitgestraald.
  2. Door een stijging van de concentratie broeikasgassen (door menselijk handelen) stijgt de temperatuur en leidt dit tot opwarming van de aarde (het versterkt broeikaseffect).

C

CDP

CDP (afk. Carbon Disclosure Project) internationale not-for-profit organisatie die zich inzet voor wereldwijde uniforme en openbare bekendmaking van milieu impact van bedrijven, investeringen, steden, staten en regio’s. Zie ook cdp.net

Circulaire economie

de circulaire economie (zelfst. naamw.) Een vorm van economie waarin wordt ingezet op langer en hoogwaardiger (her)gebruik van grondstoffen. Er wordt ingezet op het sluiten van cycli en minimaliseren van afval of zero waste.

CO2 neutraal

CO2 neutraal (bijv. naamw.) (Netto) geen emissie van CO2 of andere broeikasgassen hebben. NB. Andere broeikasgassen zoals methaan en stikstofoxiden worden meestal in CO2-equivalent uitgedrukt. Gebruikelijke term in gebouwde omgeving i.p.v. klimaatneutraal. ​

CO2-equivalent

CO2-equivalent (bijv. naamw., ev), CO2-equivalenten (mv) Omrekenmethode om het effect van alle broeikasgassen uit te drukken in 1 gelijkwaardige eenheid, zijnde CO2.

D

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (zelfst. naamw.) “Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie is een gezamenlijk plan van gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk om Nederland klimaatbestendig en water robuust in te richten. Het Deltaplan versnelt en intensiveert de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen.” Zie: https://ruimtelijkeadaptatie.nl/

Duurzaamheid

duurzaamheid (zelfst. naamw.)

  1. Een breed begrip waarmee een staat van evenwicht en symbiose tussen mens, natuur en economie wordt aangeduid. Vaak gebruikt als verkorte vorm van duurzame ontwikkeling. Bijv.naamw. duurzaam.
  2. De eigenschap van een product om lang mee te gaan.

Duurzame ontwikkeling

de duurzame ontwikkeling (zelfst. naamw.) “Ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (definitie VN-commissie Brundtland, 1987). In de praktijk komt dit neer op een evenwicht vinden tussen economische, sociale en ecologische belangen.

E

Ecosystemen

de ecosystemen (zelfst. naamw., mv), het ecosysteem (zelfst. naamw., ev)

  1. Een natuurlijk systeem in een bepaald gebied, waarin aanwezige dieren, planten en abiotische factoren (lucht, temperatuur etc.) en een specifieke wisselwerking hebben. Het milieu bestaat uit meerdere ecosystemen met elk hun eigen kenmerken.
  2. Tevens toegepast voor het aanduiden van groepen of netwerken die met elkaar samenhangen of samenwerken.

Emissieloos

emissieloos (bijv. naamw.) Geen emissie van CO2 of andere broeikasgassen door voertuigen, machines, et cetera.

EML

EML (afk. Erkende Maatregelen lijst) Lijst met erkende energiebesparende maatregelen opgesteld voor specifiek branches.

Energieneutraal

energieneutraal (bijv. naamw.) Even veel energie verbruiken als opwekken. Bij gebouwen: Een energieverbruik van een gebouw van per saldo nul op jaarbasis​.
Bij gebouwen toepassing van begrip op 3 manieren (conform RvO):​

  1. Enkel gebouwgebonden energieverbruik op jaarbasis: voor het gebouw geldt EPC = 0
  2. Totaal energiegebruik op jaarbasis ​(gebouwgebonden + gebruikersgebonden energieverbruik - opbrengst duurzame bronnen); hetzelfde als begrip “nul-op-de-meter”​
  3. Totale energieverbruik op jaarbasis, inclusief materiaalgebonden ​energieverbruik

EPC

EPC (afk. Energie prestatie coëfficiënt) Maat voor energiezuinigheid van gebouwen. EPC-eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit en vastgelegd in NEN 7120 Energieprestatie van gebouwen (EPG), geldig voor nieuwe woningen en utiliteitsgebouwen.

European Energy Directive

(afk. EED) Europese Energie-efficiency richtlijn uit 2012 met wijzigingen uit 2018 met als hoofddoel een energie efficiëntie verbetering van ten minste 32,5% in 2030 ten opzichten van het basisjaar 20070 (zie ook https://www.anteagroup.nl/nl/diensten/duurzaamheid/energie-en-watermanagement)

EU Emission Trading Scheme

(afk. EU-ETS) Europees marktinstrument voor emissiehandel met als doel het kosteneffectief verminderen van de broeikasgas uitstoot (zie ook: https://www.anteagroup.nl/nl/blog/eu-ets-een-complexe-regelgeving-uitgelegd)

G

Global Reporting Initiative

GRI (afk. Global Reporting Initiative) Internationale non-profit organisatie die richtlijnen voor duurzaamheidsverslaggeving opstelt. Zie ook globalreporting.org

Green Deal

  1. Europese Green deal (afk. EU-Green deel), routekaart met maatregelen naar een duurzame samenleving door over te gaan naar een schone, circulaire economie, biodiversiteit te herstellen en vervuiling te verminderen. Zie ook ec.europa.eu/info/strategy/priorities-2019-2024/european-green-deal_nl
  2. Kabinetsprogramma voor de ondersteuning van publiek-private samenwerking tussen bedrijven, overheden en burgers om initiatieven voor een duurzame economie te versnellen.

K

Klimaatadaptatie

de klimaatadaptatie (zelfst. naamw.) Aanpassing/bestendigheid van menselijke en natuurlijke systemen aan het veranderende klimaat en daarmee het beperken van huidige en te verwachten (schadelijke) gevolgen. Bijv.naamw. klimaatadaptief

Klimaatakkoord

het Klimaatakkoord (zelfst. naamw.)

  1. Het Nederlandse Klimaatakkoord: de uitwerking van het Parijs akkoord om de Nederlandse reductiedoelstelling te halen.
  2. Het klimaatakkoord van Parijs, zie Parijs Akkoord.

Klimaatmitigatie

de klimaatmitigatie (zelfst. naamw.) Het beperken van klimaatverandering door broeikasgasuitstoot te verminderen.

Klimaatneutraal

klimaatneutraal (bijv. naamw.) Bepaalde activiteiten hebben geen negatief of positief effect op het klimaat: (netto) geen emissie van CO2 of andere broeikasgassen​.

Klimaatverandering

de klimaatverandering (zelfst. naamw.) Verandering van het klimaat of gemiddelde weer over een lange periode door natuurlijke oorzaken of door activiteiten van de mens (versterkt door het broeikaseffect).

M

MVO

MVO (afk. Maatschappelijk verantwoord ondernemen) Ook wel duurzaam ondernemen. De onderneming houdt rekening met sociale aspecten en het milieu bij uitvoering van haar kerntaken, waarbij bewust wordt omgegaan met de omgeving en effecten van activiteiten.

P

Parijs Akkoord

het Akkoord van Parijs, ook wel Parijs-akkoord of klimaatakkoord (zelfst. naamw.) Onderdeel van het in 2015 tijdens de klimaatconferentie in Parijs gepresenteerde akkoord tussen landen om de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder de 2 graden Celsius.

R

RES

RES (afk. Regionale Energie Strategie) Nationaal programma voor de regionale uitwerking van het Nederlandse Klimaatakkoord (op zijn beurt een uitwerking van het Parijs akkoord).

Rijksbrede programma Circulaire economie

het Rijksbrede programma Circulaire economie (zelfst. naamw.) “Het Rijksbrede programma Circulaire Economie 'Nederland circulair in 2050' richt zich op de ontwikkeling en realisatie van een circulaire economie voor 2050.” Zie ook het document Nederland Circulair in 2050.

S

Science-Based Targets

de Science-Based Targets (zelfst. naamw.) (afk. SBT’s) Een Science-Based Target is een emissiereductiedoelstelling op basis van de meest actuele klimaatwetenschap. Science-Based Targets zijn een manier om klimaatambities en klimaatacties concreet vorm te geven én tussen  verschillende organisaties vergelijkbaar te maken. Coördinatie en validatie van de doelen gebeurt door het internationale initiatief SBTi.

Sustainable Development Goals

de Sustainable Development Goals (zelfst. naamw.) (afk. SDG’s). Ook wel Global Goals of Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Wereldwijde doelstellingen voor 2030 op het gebied van duurzame ontwikkeling, opgesteld door de VN. In feite zijn het de opvolgers van de Millennium Doelen. Er zijn 17 doelen op diverse duurzaamheidsthema’s, waarmee een handvat wordt geboden voor een ieder die werkt aan duurzame ontwikkeling en waarmee wordt gewaarborgd dat iedereen aan dezelfde doelen werkt om zo een grotere, positieve impact te bewerkstelligen.

Systeemdenken

het systeemdenken (zelfst. naamw.) Methode waarbij holistisch wordt gekeken naar hoe een systeem in elkaar zit: met overzicht op het geheel wordt niet alleen gekeken naar losse deelsystemen maar naar hun plek in het geheel en de manier waarop zij interactie hebben. Via deze manier van denken wordt gewerkt aan duurzame oplossingen die geen (onbedoeld) negatief effect hebben op een ander deelsysteem, iets wat kan voorkomen wanneer enkel op een deelsysteem wordt gefocust.

T

Triple Bottom Line

de Triple Bottom Line (zelfst. naamw.) Kader van waaruit bedrijven maatschappelijk verantwoord kunnen werken, door stimulering van het ontwikkelen van strategieën die ecologisch duurzaam, financieel haalbaar en sociaal gelijkwaardig zijn. Term uit duurzame ontwikkeling, gericht op het minimaliseren of reduceren van negatieve impact op milieu en maatschappij door economische activiteiten. Triple staat voor de 3 pilaren van duurzame ontwikkeling: People, Planet, Prosperity (voorheen Profit). Bottom voor wat minimaal gedaan moet worden om negatieve impact van de ene pilaar op de andere te beperken. Line voor de planetary boundaries (de grenzen van ons systeem op aarde).

Triple Top Line

de Triple Top Line (zelfst. naamw.) Kader van waaruit bedrijven duurzaam kunnen ondernemen door stimulering van het ontwikkelen van strategieën waarmee ecologie, maatschappij en economie elkaar versterken. Vertaling van de triple bottom line voor regeneratieve duurzame ontwikkeling. Term uit duurzame ontwikkeling, gericht op het maximaliseren van positieve impact vanuit waardedenken. Triple staat voor de 3 pilaren van duurzame ontwikkeling: People, Planet, Prosperity (voorheen Profit). Top voor het maximaliseren van positieve impacten van de ene pilaar op de andere (‘richten op de top’). Line voor de planetary boundaries (de grenzen van ons systeem op aarde).

W

Warmtetransitievisie

de warmtetransitievisie, officieel ook wel transitievisie warmte (zelfst. naamw.) Richtinggevende, gemeentelijke visie voor de aanpak van duurzaam, aardgasvrij verwarmen en koken.

Deze website maakt gebruik van cookies

Selecteer welke cookies je wilt accepteren

Meer informatie