Natuurgebied De Onlanden, op de grens van Groningen en Drenthe, is van groot belang voor de waterveiligheid in de regio. Om in de toekomst natte voeten te voorkomen, is er extra bergingscapaciteit nodig. Maar hoe laat je dit samengaan met kwetsbare natuur? En hoe doe je dat binnen de kaders van de Omgevingswet? Antea Group en Waterschap Noorderzijlvest kwamen via een intensieve verkenning tot een succesvol projectbesluit.

Hoog water 1998

De plannen voor de Onlanden als waterberging ontstonden na het hoge water van 1998. Dat zette straten, huizen en bedrijven in Drenthe en Groningen onder water. Door de aanleg van kades om het gebied werd een waterberging van 7,5 miljoen m3 gecreëerd. Deze berging loopt na hevige regenval vanzelf vol en geleidelijk leeg. ‘Omdat het water er vrij kan stromen, ontstond er een natuurgebied dat inmiddels vermaard is om z’n rietlanden, vogelrijke plassen en moerasnatuur’, vertelt projectingenieur Henk Rozeboom.

Extra waterbergingscapaciteit

Nu het weer extremer wordt, wordt er volop nagedacht over de vraag hoe de regio in de toekomst droge voeten kan houden. Eén van de maatregelen is uitbreiding van de bergingscapaciteit van de Onlanden. Rozeboom: ‘Door vaste drempels te vervangen voor beweegbare stuwen en door kades te verhogen, kan de bestaande capaciteit met 5,2 miljoen m3 worden vergroot. Dit is nodig om voorbereid te zijn op extreme wateroverlast die eens per 25 jaar wordt verwacht. Een ingreep die je uiteraard wel met respect voor de huidige natuurwaarden wilt doen.’

Omgevingswet: extra zoektocht

De Omgevingswet zorgde daarbij voor een extra ‘challenge’, vertelt Marieke van Leeuwen, projectleider bij Waterschap Noorderzijlvest. ‘We ontwikkelen deze plannen binnen nieuwe wetgeving. Zo moeten wij een Projectbesluit – dat wijziging van bestemmingsplannen en diverse vergunningstrajecten combineert – opstellen waarover de provincie Drenthe straks een besluit kan nemen. Met dit instrument hadden wij niet eerder gewerkt. Toch wil je wel een eindproduct opleveren dat met de grootste zorgvuldigheid is doorlopen en dat goed onderbouwd is.’

Projectprocedure Omgevingswet

Voor de optimalisatie van de Onlanden werd de projectprocedure gevolgd: een nieuwkomer onder de Omgevingswet. Rozeboom: ‘Met een verkenningsfase die aan het MER voorafgaat werk je met alle stakeholders stap-voor-stap toe naar het optimale alternatief. Je betrekt de omgeving bij het ontwikkelen van oplossingsrichtingen en neemt betrokkenen mee in de keuzes die worden gemaakt.’

Participatie gebiedspartners

Antea Group startte een uitgebreid participatietraject met alle gebiedspartners: drie terreinbeherende en acht belangenorganisaties Rozeboom: ‘Vanwege het waardevolle ecosysteem keken meerdere partijen kritisch naar de plannen. Het was de kunst om de urgentie van de plannen toe te lichten en de omgeving mee te nemen in de inhoudelijke afwegingen. We hebben het milieueffectrapport gebruikt om dit zorgvuldig te doen én tot een alternatief te komen waarin water- en natuurbelangen in balans zijn.’

Verkenning naar een optimaal alternatief

In vier bijeenkomsten en een werksessie werden ideeën en alternatieven met alle betrokken organisaties op een rijtje gezet. Rozeboom: ‘Door samen aan de tekentafel te zitten, werk je toe naar een oplossing waarmee iedereen verder kan. Je leert door elkaars bril kijken en krijgt inzicht in elkaars’ belangen en knelpunten.’ De verkenning werd afgerond met het vaststellen van drie kansrijke oplossingsrichtingen. Deze zijn onderzocht in een milieueffectrapportage.

Aanpassingen en kansen

De Hooiwegvariant kwam als voorkeursalternatief uit het MER naar voren. Rozeboom: ‘We hebben het plangebied hierin iets kleiner gemaakt om de meest kwetsbare natuur te sparen. Ook hebben we allerlei kansen meegenomen. Denk aan het vergroten van de kwel en het terugbrengen van de oude slenkstructuur om de bestaande natuur robuuster te maken. Bij deze variant is niet alleen de natuur het meest gebaat, hij is ook nog eens het meest kosteneffectief. We gaan deze variant nu verder uitwerken.’

Draagvlak vanuit omgeving

Winst van deze aanpak is dat er een variant voorligt dat echt in samenspraak met de omgeving tot stand is gekomen. Van Leeuwen: ‘Dankzij een sterk projectteam met inhoudelijke expertise, kennis van de Omgevingswet én oog voor samenwerking, hebben wij een stevige basis neergezet. Het onderlinge vertrouwen is hoog, de onderlinge betrokkenheid groot. We zijn er natuurlijk nog niet, maar wij zien een succesvol eindresultaat met vertrouwen tegemoet.’